Armadillo officinalis 'Greece'
Deze soort komt in ieder geval voor in Frankrijk, Italië (Sicilië), Spanje, Griekenland, Israël, Turkije en Libië. Het is echter niet uitgesloten dat ze in meer landen, zoals in de andere kustlanden van noordelijk Afrika.
Ze komen ook voor in Nederland, waarschijnlijk door “ontsnapte” exemplaren.
De vrouwtjes kunnen in gevangenschap tot 3 legsels per jaar produceren. In de vrije natuur hangt dit af van de klimatologische omstandigheden. Het is voor te stellen dat in gebieden waar de zomers lang en erg warm zijn deze dieren redelijk inactief zullen zijn en niet verder komen dan een legsel in het voorjaar en een in het najaar.
In dìt onderzoek (Breeding and population biology of Armadillo officinalis in Benghazi, Libya, 1994) vonden de onderzoekers gemiddeld 25 jongen per legsel.
De grootte van het vrouwtje speelt een rol in het aantal jongen. Grotere vrouwtje hebben doorgaans meer jongen dan kleinere vrouwtjes.
In dit onderzoek benoemen ze ook dat er bij een onderzoek in Egypte 45-50 eitjes in de broedzak gevonden werden. En ook benoemen ze dat bij een ander onderzoek 33-35 eitjes per broedzak werden gevonden.
Van bevruchting tot geboorte duurde gemiddeld 32 dagen.
De geslachtsverhouding in de leeftijdsgroep één-jarigen vertoonde een overwicht van mannen boven vrouwen, terwijl zich in de groep een- tot tweejarigen meer vrouwen dan mannen bevonden. Het ging hier om hetzelfde onderzoek in Libië dat hierboven genoemd is. In hoeverre dat dit overal en/of in gevangenschap ook het geval is, weet ik niet.
Wanneer het verblijf overbevolkt raakt, dan loopt de voortplanting snel terug en stopt soms helemaal. Deze soort houdt van ruimte!
Van geboorte tot volwassenheid duurt een klein jaar. (Bij de “Israëlische” variant duurt de ontwikkeling tot volwassenheid nog een maand of vier langer)
Bij de geboorte zijn de mancae circa 1,5 mm groot. Ze worden tot 20 mm lang.
(Direct na de geboorte noem je de borelingen “mancae”. Deze mancae hebben (nog) maar 12 pootjes. Wanneer deze mancae hun eerste vervelling hebben gehad, dan zijn de twee achterste pootjes (helemaal of deels ontwikkeld) ook aanwezig. Vanaf dat moment zijn het geen mancae meer, maar baby’s, jonkies of hoe je ze ook maar wil noemen.)
Deze soort kan tot 10 jaar oud worden. Zeer uitzonderlijk voor isopods...
De voorkeurstemperatuur ligt ergens tussen de 18 en 24 graden Celsius.
Maar ze verdragen ook tijdelijk lagere en hogere temperaturen. Op de zolder waar ik deze dieren houd kan de temperatuur in de winter zakken tot 15-16 graden C. en in de zomer stijgen tot over de 30 graden C. Dit gaf geen problemen.
Mijn uit Griekenland afkomstige dieren zijn merendeels donkergrijs/zwart. Elk lichaamssegment heeft een lichter gekleurd randje. (zie de foto’s).
Er bestaat ook een rood/bruine, een bruine en een “Israëlische” variant. Basiskleur van de laatstgenoemde is zilverachtig met gemarmerde donkere vlekken.
Bij mij zitten er ook wat bruinige exemplaren tussen. Wellicht leuk om eens apart te zetten...
Armadillo officinalis (gewone kasoproller) behoort tot de familie Armadillidae (oprolpissebedden), net als o.a. de soorten van, bijvoorbeeld, de genera Armadillidium, Cristarmadillidium en Eluma.
Het zijn dus pissebedden die zich, bij gevaar en/of droogte, oprollen tot een perfect gesloten balletje.
Daarnaast is het, voor zover bekend, de enige isopod-soort die een “zoemend” geluid maakt wanneer ze zich bedreigd voelen. Ik heb dit zelf nog nooit in het echt gehoord, maar dit komt waarschijnlijk doordat ik al ruim 50 jaar naar hardrock, progressieve rock en Zappa luister bij een aardig volume.
Meer over de bio-akoestiek van deze soort vind je hier...
Ik houd deze soort in een standaard, kunststof bak (Breedte: 25 cm, Lengte: 34 cm, Hoogte: 16 cm). Deze is vooralsnog groot genoeg.
In de bak zitten een paar ventilatieroosters die bedekt zijn met gaas.
De laag, door mijzelf samengesteld, bodemsubstraat is ca. 8-10 cm dik. Hierop liggen altijd bladeren als schuilplek en voedsel. Een flink stuk kurkeikschors is ook aanwezig (hieronder houden ze zich overdag grotendeels op).
Er ligt een strook, altijd vochtig, sphagnum aan een korte zijde van de bak. Het kurkeikschors ligt daar voor een deel bovenop. Deze soort houdt van een wat vochtige omgeving. Ik houd ca. een derde deel van de bodem droog. En ook hier zie ik vaak dieren rondscharrelen.
Deze soort is niet kieskeurig v.w.b. hun voedsel.
Tot nu toe verdwijnt al het voedsel wat ik in hun bak leg als sneeuw voor de zon.
Tot nu toe kregen ze o.a.:
-Allerlei soorten bladeren (o.a. kastanje, hazelaar, eik, beuk)
-Courgette, winterpeen, broccoli, komkommer, druiven, appel, zoete aardappel, etc. (gewoon van alles proberen)
-Visvlokken, gedroogde garnalen, mijn eigen proteïne-mix, etc.
-Witrot hout
Uiteraard is er altijd sepia aanwezig!
Deze mooie soort kan ik met een gerust hart aanbevelen als een beginnersdier... Ze zijn niet duur, ze zijn sterk en kunnen er goed tegen wanneer je eens wat verkeerd doet bij de verzorging.
Inmiddels ben ik met deze soort gestopt. Je kunt nou eenmaal niet alle soorten permanent houden.