Oniscus asellus
- Oniscus asellus is een Europese soort. Komt overal in West- en Noord-Europa voor. De oostelijke grens is Polen, Oekraïne en Finland.
- Ontbreekt in het Middellandse Zee gebied.
- Door menselijke introductie komt hij tegenwoordig ook voor op het vasteland van Amerika en in Canada.
- De kelderpissebed komt in veel verschillende biotopen voor. In het algemeen kun je stellen dat ze vaak voorkomen op de vochtige plekken in bossen (zowel loof- als naaldbossen) en eveneens in door mensen bewoonde gebieden. In vrijwel elke tuin met wat vochtige plekken is deze soort wel te vinden. De naam “kelderpissebed” is toepasselijk omdat hij het in vochtige kelders prima doet. Dit in tegenstelling tot Porcellio scaber. Op andere plekken vind je deze twee soorten vaak samen, zij het dat O. asellus vaak op de vochtigere plekken zit en vaak ook wat dieper in de grond.
- Deze soort bereikt doorgaans een maximum lengte van ca. 15-16 mm. Heb zelf wel exemplaren van tegen de 20 mm gehad.
Deze soort is tamelijk afgeplat en breed. Dit gebruiken ze om zich plat tegen, bijv. een stuk hout o.i.d. te drukken i.p.v meteen weg te rennen wanneer ze zich bedreigd voelen.
Ik heb onlangs in hun bak een aantal Porcellio scaber weggevangen. Die rennen meteen als een dolle weg wanneer je ze wilt pakken. De O. asellus blijft rustig zitten en maakt zich zo plat mogelijk. Zelfs wanneer je ze aanraakt blijven ze meestal zitten.
Zie verder de foto’s. - Voorkeurstemperatuur is grofweg gezegd “kamertemperatuur”. Een dagtemperatuur van 29-30 graden Celsius overdag en 25-26 graden Celsius in de nacht doorstonden ze in juni 2021 op mijn zolder zonder problemen. Deze periode duurde een tweetal weken.
Mijn dieren zijn grotendeels afkomstig uit onze tuin en een paar exemplaren uit het Ritthemse Bos (Natuurgebied Rammekenshoek op Walcheren, Zeeland).
In ben in september 2020 begonnen met een stuk of vijftien dieren. Deze plaatste ik in een bak met een bodemoppervlakte van ca. 25 x 35 cm met hierin mijn zelf samengestelde bodemsubstraat (ca. 5-6 cm dik). Nu ik dit schrijf, een jaar later, planten de dieren zich goed voort en zijn er, naar schatting, een honderdtal dieren aanwezig. Bij elke controle zie ik wel wat jonkies scharrelen.
Ongeveer een derde van de bodem is bedekt met een strook altijd vochtig sphagnum. Aan de andere korte kant van de bak is de bodem tamelijk droog. In het midden is de grond licht vochtig met hierop een stuk kurkeikschors. Ondersteboven aan het schors hangend is de plek waar de dieren zich het meest ophouden. Verder scharrelen ze ook wel rond door het sphagnum en eveneens door het droge, met bladeren bedekte, droge deel.
Uiteraard liggen er altijd een paar stukken sepia in de bak als kalkvoorziening. Ik controleer mijn bakken meestal drie keer per veertien dagen. Bij dergelijke controles sproei ik een beetje water op de bladeren in het droge deel.
Ook krijgen ze dan wat aanvullend voedsel, zoals dierlijke eiwitten, courgette, etc.
Oniscus asellus is wat mij betreft een prima beginnerssoort.
Wil je isopods gaan houden en je kan ergens een stuk of 10 – 15 exemplaren vangen, dan kost het nog niks ook.
En loopt je kweek (te) goed, dan kun je er altijd een aantal uitzetten waar je ze vandaan hebt gehaald.
Ik heb mijn Oniscus asellus weer de vrijheid gegeven. Ik ben begonnen met een stuk of 15 exemplaren en heb er nu vele honderden vrijgelaten in de tuin. Mocht ik ze toch weer eens gaan houden, dan vang ik er wel weer een paar.