Philoscia muscorum
Voorbeeld product
Voorbeeld product
Dit is een voorbeeldproduct. Geef details over de productspecificaties, kernwaarden en voordelen. Leg uit wat het product uniek maakt en hoe het waarde levert aan klanten.
- Philoscia muscorum, de mospissebed komt (lokaal) vrij algemeen voor in Europa, inclusief Groot Brittannië. Op het vasteland van Europa vanaf het zuiden van Scandinavië tot in Griekenland en oostwaarts tot in de Oekraïne.
Deze van oorsprong Europese soort komt echter tegenwoordig ook buiten Europa voor, waaronder in delen van de USA. - Het is geen grote soort. De lengte ligt gewoonlijk tussen de 6 en 9 mm met een maximum van 10 à 11 mm.
- Ik durf eigenlijk niet te zeggen of er een voorkeurstemperatuur te benoemen is. Ik houd mijn dieren op een zolder waar het in de winter vaak niet warmer wordt dan 18 graden Celsius en in de zomer de temperatuur wel kan oplopen tot 30 graden Celsius. En onder deze omstandigheden doen ze het prima. Algemeen gezegd denk ik dat “kamertemperatuur” een goede beschrijving is van de voorkeurstemperatuur.
Ik houd mijn dieren in een bak waarin een vochtigheidsgradiënt wordt gecreëerd. Een 5 à 6 cm dikke laag van mijn standaard substraat bedekt de hele bodem.
Aan een korte kant van de bak ligt een strook vochtig sphagnum van ca. 15 cm. Hierdoor is het substraat in het middendeel (o.a. onder het stuk kurkeikschors) licht vochtig.
Aan de andere kant is het substraat meestal droog. Hier ligt een laag bladeren welke, door af en toe een beetje water te sproeien, ook tijdelijk vochtige plekjes bevat.
Ik zie de dieren door de hele bak scharrelen, inclusief bovenop het schors, maar waarschijnlijk het meest in het licht vochtige middendeel. Een of twee keer per week sproei ik een klein beetje water in de bak. Dit is afhankelijk van de temperatuur op zolder. Het sphagnum wordt permanent vochtig gehouden.
Uiteraard zijn er ook een paar stukken sepia aanwezig als kalkvoorziening. Hier wordt veel gebruik van gemaakt.
Het leefgebied in de natuur is heel variabel.
Ik verwijs hiervoor naar de prachtige website van de Werkgroep Landpissebedden.
Ik ben begonnen met een groepje van ca. 15 à 20 mospissebedden.
Het merendeel hiervan is afkomstig uit onze eigen, betegelde tuin. Ik vind ze hier onder en bij wat plantenpotten. De ernaast liggende tuin van de buren is een dichtbegroeide “wildernis” en ik vermoed dat er daar ook veel zullen leven. En dat ze migreren naar onze tuin.
Op die paar vierkante meter van onze tuin vind/vond ik ook Armadillidium vulgare, Porcellio scaber, Eluma caelatum, Oniscus asellus en Platyarthrus hoffmannseggi.
Een klein deel (4 à 5 stuks) van het begingroepje is afkomstig uit het Ritthemse Bos (Natuurgebied Rammekenshoek op Walcheren, Zeeland).
Overal in dit bos waar ik onder schors e.d. keek zag ik altijd wel een paar mospissebedden, maar nooit grote hoeveelheden. Wellicht dat de concurrentie met Porcellio scaber (overal massaal aanwezig) hier debet aan is. Hetzelfde gold voor Armadillidium vulgare en Oniscus asellus. Wel aanwezig tussen “de scabers”, maar nooit in grote getale.
Deze “supersnelle” pissebedden zien er echt anders uit dan de gemiddelde pissebed die je in Nederland tegenkomt.
De kop is meestal zwart en in ieder geval donkerder dan de rest van het lichaam. Midden over de rug loopt een donkere lengtestreep. De tamelijk variabele kleur van de rest van het lichaam bestaat vaak uit een bruintint, maar kan ook wel gelig of oranjeachtig zijn.
De meeste volwassen exemplaren (die ik gezien heb) hebben een geel vlekje aan de achterkant van de donkere kop. Zie verder de foto’s op deze pagina.
De eerste paar maanden dat ik deze soort op mijn zolder hield, zag ik ze weinig en had ik het idee dat het geen succes zou worden. Ik heb de dieren zoveel mogelijk met rust gelaten.
Nu, augustus 2021, zitten er, naar schatting, minstens een honderdtal exemplaren van allerlei leeftijden in de bak. Oftewel, ze doen het blijkbaar goed.
Ik voer mijn mospissebedden hetzelfde als mijn andere pissebedden, dus bladeren en wit, rot hout (altijd aanwezig) en zoete aardappel, courgette, wortel en soms komkommer.
Dierlijke proteïne wordt ook aangeboden in de vorm van visvoervlokken o.i.d. Dit wordt zeker wel gegeten, maar mondjesmaat.
De mospissebed kan lokaal massaal aanwezig zijn.
Voorbeeld: het duingrasland bij Spurn Head, Yorkshire, werd bestudeerd tussen 1968 en 1973 om inzicht te krijgen in de populatiedynamiek. Doorgaans bleken de schommelingen in aantallen tijdens een jaar of tussen verschillende jaren klein te zijn.
Grofweg zo’n 260 exemplaren per vierkante meter. De grootste schommeling binnen een jaar was van 261 exemplaren naar 1020 exemplaren per vierkante meter.
Ik kwam ergens op een Engelstalig forum tegen dat P. muscorum vrouwen maar 1 x in hun leven jongen krijgen. Omdat ik al best veel gelezen had over deze soort en ik dit fenomeen nog nooit ergens vernoemd had zien worden, had ik mijn twijfels.
Ik heb Bram van de Haar gevraagd of dit klopte. Bram heeft veel kennis over o.a. de Nederlandse pissebed soorten.
Nog geen vijf minuten nadat ik de vraag via FB-Messenger gesteld had, vond ik een samenvatting van een artikel (dat ik helaas nog niet heb kunnen downloaden) waar hierover ook iets geschreven werd.
Het verhaal van Bram kwam overeen met wat er in het artikel vermeld werd.
Blijkbaar krijgt de vrouwelijke mospissebed 2 à 3 keer nageslacht in haar leven.
De eerste worp levert de grotere exemplaren die sowieso meer kans hebben op een succesvolle overwintering.
De dieren van de tweede (en eventueel derde) worp zijn tegen de winter kleiner dan die van de eerste worp en overleven alleen de zachtere winters. Ze maken dan in het voorjaar meer kans op een partner omdat ze jonger zijn.
Veel hangt natuurlijk af van de weersomstandigheden en van het voedselaanbod. Maar de grote exemplaren, die in de herfst 9 tot 11 mm, zijn gewoonlijk van de eerste worp en overleven in het algemeen elke winter.
Aangezien P. muscorum een algemene, veel voorkomende soort is geeft aan dat hun voortplantingsstrategie goed werkt.
In het bijgevoegde, Engelstalige artikel, wordt er wat dieper ingegaan op deze materie. Voor de liefhebbers…
Ik weet niet goed of ik deze soort nu wel of niet als goede beginnerssoort kan beoordelen.
Bij mij gaat het houden en kweken tot nu toe probleemloos.
Wellicht, wanneer je ergens een paar exemplaren in een bos o.i.d. kunt verzamelen, kun je het eens uitproberen.
Ik vind het zelf een erg boeiende en mooie soort, maar ik heb ook al verschillende keren gelezen dat een kweek "zomaar plotseling" kan instorten. En dat is niet zo aantrekkelijk wanneer het om een van je eerste soorten gaat.
Mocht dit gebeuren, dan zal ik daar zeker aandacht aan besteden op deze website...
05-05-2023
De kweek met deze soort is altijd goed gegaan. Is een goed houdbare soort m.i.
Echter, omdat niemand geïnteresseerd was in nakweek van deze soort, heb ik ze weer losgelaten in onze tuin.
Ik houd deze soort dus niet meer.